Voor de vivencia van deze week heb ik me laten inspireren door een stukje tekst geschreven door Helma van der Kuilen. Zij danst ergens in een groep in Nederland en beschrijft heel mooi hoe bang we vaak zijn als we net beginnen met biodanza. Bang voor die grote, open harten. En dat we vaak tegelijkertijd ook voelen dat het goed is om te blijven, ook al begrijpen we op dat moment met ons hoofd nog niet waarom.
Helma: “Toen ik net naar biodanza ging, vond ik die nabijheid doodeng. Hand in hand met de ander raakte ik totaal mijn eigen ritme kwijt en dat vond ik lastig. Veel liever danste ik los van elkaar en dan nog het liefst met onze ogen dicht. Dan zag ik niemand en niemand zag mij; de ideale omstandigheden om me totaal over te kunnen geven aan de muziek.
Merkwaardig eigenlijk, want ik weet natuurlijk ook dat we samen één zijn en dat mensen helemaal niet zo eng zijn als mijn angst me wilde doen geloven. Zeker niet de mensen, die meedoen aan biodanza, die veelal een groot en open hart hebben. Het zou best eens kunnen dat juist dat open hart nabijheid ook zo spannend maakte; die kinderlijke speelsheid en die onvoorwaardelijke liefde, die driftig resoneerde.
Inmiddels vind ik het allemaal even fijn, de afstand en de nabijheid. Ik kan mijn hart in alle instanties open houden. Waar ik eerder nog weleens weerstand kon voelen als ik me gedwongen voelde het ritme van de ander aan te nemen, ervaar ik het nu als een vreugdevol spel. Als een gerecht waar het ene moment een snufje van dit en het andere moment een snufje van dat wordt toegevoegd; elke x anders, maar elke x zalig. Een gerecht, dat, wat mij betreft, zelfs in het licht gegeten mag worden.”
Helma’s tekst resoneert in mij. Ik nodig je uit om deze week weer lekker mee te dansen en te komen genieten van al die mooie, open harten.